Taalonderwijs niet op orde
Een kwart van de leerlingen in groep 8 kan niet goed lezen, pseudo-dyslexie tiert welig en het taalonderwijs is op de helft van de scholen niet op orde. Watskeburt?
Essay over lezen, deel IV
LEES! De titel van een recent advies[1] heeft het uiterlijk en de klank van een commando. Jongeren lezen niet graag boeken en als ze dat al (moeten) doen is het tegen heug en meug, het leesplezier is ver te zoeken. De adviseurs willen de jeugd graag aan het lezen krijgen (met een commando?) en daarom stellen zij voor om vooral te investeren in leesplezier. In groep drie van de basisschool staat vooral het technisch[2] lezen op de voorgrond en dat ontneemt het plezier in lezen bij veel kinderen.
Klopt deze redenering?
Om met plezier te lezen moet je natuurlijk wel goed kunnen lezen. Leren lezen is een van de belangrijkste prestaties die het basisonderwijs moet leveren. In de praktijk lukt dit niet goed (genoeg): een kwart van alle leerlingen (met een normale intelligentie) die de basisschool verlaten, kan niet goed lezen[3][4] en volgens de Onderwijsinspectie is het taalonderwijs bij meer dan 50% van de scholen niet op orde is[5].
Het taalonderwijs, lezen en spellen, dient volgens de aanbevolen werkwijze uitgevoerd te worden als een drietrapsraket: goed taalonderwijs[6] voor de hele klas, extra taalles voor de zwakke lezers en achterblijvende leerlingen krijgen extra aandacht van een specialist. Hoewel verreweg de meeste scholen (80%) dit protocol zeggen uit te voeren blijkt dit niet in de praktijk: bij de helft van de scholen wordt slechts aandacht gegeven aan het eerste onderdeel, leesonderwijs aan alle leerlingen en wordt er geen tijd ingeruimd voor extra instructie. En wanneer de zwakke leerlingen wel extra les krijgen is de kwaliteit daarvan onder de maat is bij ongeveer 40% van de scholen. Het schort daarbij vooral aan de kwaliteit van de docent: instructie, analyse en feedback kunnen beter. Kortom, de helft van de scholen doet niet wat ze moet doen.
Niet goed kunnen lezen tast het zelfvertrouwen aan. Zwakke lezers zijn uiteraard niet erg gemotiveerd om te lezen, de angst en weerzin voor het lezen zorgt vooral voor het vermijden van teksten en het vertonen van probleemgedrag.
De dyslexie-industrie
Dat het niet goed zit met het taalonderwijs blijkt ook uit het gegeven dat er veel te veel dyslexieverklaringen[7] worden afgegeven in Nederland. Op grond van onderzoek zou dyslexie bij nog geen 4% van de leerlingen voorkomen, in 2015 kreeg echter ruim 10% van alle leerlingen op de basisschool een dyslexieverklaring. Bij het merendeel (80%) van deze leerlingen wordt Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) geconstateerd, bij deze diagnose (bij jongeren onder de dertien jaar) wordt de behandeling vergoed door de gemeente.
Opvallend daarbij is ook dat dyslexie nu een probleem van de middenklasse is, bijna alle leerlingen met een dyslexieverklaring hebben middelbaar of hoger opgeleide ouders. Laagopgeleide ouders en/of ouders met een migratieachtergrond zijn sterk ondervertegenwoordigd; wanneer de toegankelijkheid gelijker zou worden is het aannemelijk dat het percentage leerlingen dat een dyslexieverklaring krijgt nog veel hoger zal uitpakken.
Kijk je naar de schoolloopbaan na de basisschool dan neemt het aantal dyslexieverklaringen opnieuw sterk toe: van ruim 10% in het basisonderwijs naar 12% in de eerste klas van het voortgezet onderwijs en naar 14% van alle leerlingen in examenklassen van het voortgezet onderwijs. Behandeling van de dyslexie is hier niet aan de orde, leerlingen met een dyslexieverklaring krijgen tijdens de lessen en examinering meer tijd voor de toetsen. In het voortgezet onderwijs is er een grote invloed van de ouders om een dergelijke verklaring te krijgen.
Het zal duidelijk zijn dat de handel hier brood in ziet, er wordt veel geld verdiend in de dyslexie-industrie[8]. Het grootste commerciële bureau is RID (oorspronkelijk: Regionaal Instituut Dyslexie). De omzet van dit bureau was in 2013 8,8 miljoen Euro en steeg naar 12,4 miljoen Euro in 2017. Met een uitgekiende strategie mikt deze organisatie op verdere groei met bijvoorbeeld behandellocaties gevestigd in basisscholen.
Het onderwijs signaleert een vermoeden van dyslexie, vervolgens maakt een gespecialiseerd bureau een diagnose, doet de behandeling en evalueert de behandeling. Dat deze drie onderdelen vaak door een en hetzelfde bureau gebeurt schiet natuurlijk niet echt op. Voor jongeren tot en met 12 jaar betaalt de gemeente de dyslexiebehandeling indien er sprake is van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED). Kosten: 4500 Euro per kind.
Werkt de behandeling? Er is heel weinig goed opgezet onderzoek naar de resultaten[9]. Het weinige onderzoek dat er is wijst erop dat er wel wat vooruitgang is (lastig om precies vast te stellen vanwege het ontbreken van een controlegroep) maar dat het vereiste leesniveau niet gehaald wordt.
Niet het kind is ziek maar het onderwijs
Deskundigen kritiseren de methodiek van de diagnose. Aryan van der Leij, emeritus hoogleraar orthopedagogiek, vindt dat diagnose dyslexie veel te snel gesteld wordt, een groot deel van de testen die gebruikt worden bij de diagnose is flauwekul. En Evelyn Kroesbergen, hoogleraar orthopedagogiek constateert dat bij de diagnose Ernstige Enkelvoudige Dyslexie het criterium gebruikt wordt of het kind bij slechtste 10% lezers hoort. Op die manier heb je altijd dyslexie; je hebt natuurlijk altijd een groep 10% zwakste lezers.
Fundamenteler is de kritiek van experts[10] als Anna Bosman, hoogleraar onderwijskunde en Kees Vernooy, emeritus lector taal- en leesonderwijs. Zij zien geen dyslexie maar didactisch verwaarlozing. Volgens Bosman is het bestaan van een leesstoornis nooit aangetoond. Zwakke lezers hebben moeite met het vlot lezen en begrijpen van teksten. De enige remedie is dat leerlingen zo vroeg mogelijk voldoende tijd en goede docenten krijgen om goed te leren lezen. Dan zouden zowat alle leerlingen op een voldoende niveau kunnen lezen.
De Inspectie kan de oorzaak van de vele dyslexieverklaringen niet precies aanwijzen. Zij kan geen directe relatie vinden met de kwaliteit van het onderwijs. Zij constateert zij dat er een samenhang is tussen het aantal zwakke lezers/spellers en het aantal dyslexieverklaringen. Zij geeft nadrukkelijk aan dat het taalonderwijs op de helft van de scholen niet op orde is en ook dat er bij een goede uitvoering van het taalonderwijs het mogelijk is dat vrijwel elke basisscholier een goede lezer kan worden. Ook de inspectie zegt daarmee met zoveel woorden dat er sprake is van pseudo-dyslexie en dat de oorzaak in het gebrekkige taalonderwijs gevonden moet worden.
Dat komt overeen met de mening van verschillende wetenschappers: elk kind, ook het kind op het speciaal onderwijs, kan leren lezen[11]. Wat daarvoor nodig is? Vroeg beginnen (bij voorkeur bij de voorschoolse educatie), goede instructie en tijd. Leren lezen is een kwestie van oefenen, oefenen, oefenen en vervolgens bijhouden. De diagnose dyslexie werkt daarom precies verkeerd, op grond van de diagnose worden de verwachtingen naar beneden bijgesteld en wordt er als gevolg daarvan minder geoefend. Niet het kind is ziek, het onderwijs deugt niet.
Beter taalonderwijs: hoe dan?
De therapie is geen hogere wiskunde. Het komt vooral neer op goede klassikale instructie, voldoende tijd voor taal en alle dwaalwegen[12] blokkeren. Dat dit niet in voldoende mate gebeurt wijt Kees Vernooy vooral aan onvoldoende onderwijskundig leiderschap bij de schoolleiding. Het gaat in feite maar om een beperkt aantal zaken.
* Docenten vervullen de sleutelrol, zij zijn de belangrijkste factor bij het leren. Het komt aan op het uitvoeren van de genoemde drie niveaus bij het taalonderwijs en een voldoende bekwaamheid voor goede instructie, analyse en feedback.
* De schoolleiding dient de condities voor effectieve instructie, voldoende tijd en capabele docenten te realiseren en de vele dwalingen op het terrein van taalonderwijs buiten de schooldeur te houden.
* Het taalonderwijs zo vroeg mogelijk starten, het liefst bij de voorschoolse educatie zodat ongelijkheden tussen leerlingen adequaat weggewerkt kunnen worden.
* Stimuleren van effectieve betrokkenheid van ouders, zij kunnen specifieke leesvaardigheden thuis ondersteunen.
Met behulp van deze uitgangspunten is het volgens experts mogelijk dat vrijwel elk kind voldoende vlot kan spellen en lezen. Dat is goed voor het zelfbeeld van de leerlingen en het is een goede basis om met plezier te kunnen lezen. Begrijpend lezen is een absolute voorwaarde om succesvol te zijn in het voortgezet onderwijs (en het gehele leven). Goed leesonderwijs is onbetaalbaar.
Lees ook: Een liefdesverklaring (deel I), De docent als verloskundige (deel II) en Lezen als therapie (deel III).
[1] Raad voor Cultuur en Onderwijsraad (2019). LEES! Een oproep tot een leesoffensief. Den Haag: Raad voor Cultuur.
[2] Technisch lezen: de koppeling van letters en klanken aan woorden, begrijpend lezen: de koppeling van betekenissen aan woorden.
[3] Vernooy, K. (2013). Het verbeteren van de leesvaardigheid nader bekeken. Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 52 (5), pag. 210-223.
[4] Het is daarom niet verwonderlijk dat de Onderwijsinspectie constateert dat 25% van de leerlingen in het vmbo moeite hebben met teksten uit schoolboeken (Onderwijsverslag 2006). De meeste leerlingen halen weliswaar het laagste leesniveau (1F) maar dit niveau is volstrekt onvoldoende voor het voortgezet onderwijs (en voor het leven). Bij het laagste niveau gaat het over teksten over alledaagse onderwerpen en onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de leerling. Verreweg de meeste teksten op school en buiten school vallen uiteraard buiten deze groep. Bij het gewenste niveau (2F) is er een dramatische daling van het aantal leerlingen dat dit niveau haalt: van 78% in 2015 naar 65% in 2017 (Peil.onderwijs: Taal en rekenen 2016/2017)
[5] Inspectie van het Onderwijs (2019). Dyslexieverklaringen. Verschillen tussen scholen nader bekeken. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
[6] Goed onderwijs betekent: voldoende tijd, effectieve instructie, betrokken leerlingen en specifieke feedback.
[7] Inspectie van het Onderwijs (2019).
[8] Jonkers, A. & Siem Eikelenboom (2019). Leven van leesproblemen: welkom in de dyslexie-industrie. Follow the money (FTM), juni 2019.
[9] FTM (2019).
[10] Zie ook Dyslexie is verworden tot een verontrustend verdienmodel van Anna Bosman en René Peters (Tweede Kamerlid) in Trouw van 18 juni 2019.
[11] Zie FTM.
[12] Vernooy (2013).