Hvad segir, thú?

Het is een soort omgekeerd Nederland: niet alleen woont er bijna niemand maar er ontbreekt vooral elk spoor van die gedomesticeerde zogenaamde natuur. Op IJsland is de natuur de baas. Vandaar dat reisverhalen uitpakken met benamingen als: oerland, land met een bodem die aan lepra lijdt, fluitketel van Europa, misbaksel uit de keramiekoven en land van grote eenzaamheid. En inderdaad, het eiland sist, fluit, spuit, borrelt en riekt.

 

Zo stel je je het landschap voor toen de wereld ontstond. En wanneer de wind brult, de gure regen klettert en het ook maar niet licht wil worden is aanleg voor somberheid niet aan te bevelen.

 

Reizigers denken na over het wezen van IJsland. Ze zouden het wel uit hun hoofd laten om iets te zeggen over de ziel van hun thuisland, veel te ingewikkeld natuurlijk, maar bij een vreemd land is er een onbedwingbare neiging om een uniek symbool te zoeken. Zij vinden dat in de taal.

I hate skul. Fuckid!

Op het eerste gezicht zie je reclameteksten (Drekkid Coca Cola!) of graffitileuzen (‘I hate skul. Fuckid!’) die je nog wel kunt thuisbrengen. Het begon mij pas te dagen in Akureyri. In het plaatselijke hostel fungeerde een studente (‘arctic law’) als gastvrouw, zij vertelde dat haar vader werkzaam is als yfirréttarmáalaflutningsmadur. Het kostte me enige tijd om te ontraadselen dat hij als procureur-generaal bij een gerechtshof werkt.

 

Sprengdu vid varnarmalarduneytid

Het rauwe IJslands past bij het gehuil van de wind over zwarte lavawoestijnen en het gerochel van de zwavelputten. Het land is lang kolonie geweest, onder andere de Denen hebben er lange tijd de scepter gezwaaid en pas sinds 1944 is het land een zelfstandige republiek.

 

Tijdens die lange koloniale overheersing hebben de IJslanders hun taal nooit door een andere taal laten verdringen. In hun streven om de taal zuiver te houden en vreemde woorden te vervangen door eigen woorden wordt het een voor buitenstaanders lastige taal. Je komt in een wereld met krantenkoppen als ‘Skjálfti gereydileggur yfir tuttugu íbúdarhús’ of ‘Sprengdu vid varnarmalarduneytid’.  Ook Google Translate kan hier geen chocolade van maken.

 

Joooo

Het IJslands is zo’n vreemde taal dat ook IJslanders de grootste moeite hebben elkaar te verstaan. Als de ene wat zegt, zegt de ander ‘Hvad segir, thú?’ (Wat zeg je) waarop de verteller dan ‘Joooo’ zegt en het nog een keer probeert. Dat kon ik ook.

 

Maar toen de gids maar door bleef gaan met zijn Laugarblókahild, Flótskrurukaurbraekki en Snorribrautklappstigur liet ik het hvad segir, thú  maar achterwege.