De kleindochter

Postscriptum over populisme

Reis naar de DDR

Na het stukje over populisme (https://www.johancopier.nl/column/wat-is-populisme) kon ik in de zomervakantie niet los komen van het onderwerp. Vreemd genoeg liep de verbinding via de Duitse Democratische Republiek (DDR). De schuldige? Mijn zomerlectuur.

 

Ik las drie steengoede boeken (Het huwelijkspaar van de eeuw, Kairos en De kleindochter) die alle drie op de een af andere manier verbonden zijn met dat andere Duitsland, de Russische bezettingszone die als DDR (v.a. 1949) vorm kreeg als antipode van het kapitalistische West-Duitsland.

De DDR wilde de definitieve afrekening zijn met het fascistische verleden en streefde naar een nieuwe maatschappij op basis van socialistische idealen.

 

De breuk met het kapitalisme, de afschaffing van het privé-eigendom van fabrieken en grond, slaagde maar door het isolement en het gegeven dat de nieuwe staat vorm en inhoud moest krijgen onder leiding van de Sovjet-Unie, liep het experiment uit op verstarring en wantrouwen. In 1989 valt de muur en kwam er een einde aan het bestaan van de DDR.

West-Duitsland (Bondsrepubliek Duitsland, BRD) en Oost-Duitsland (DDR) inclusief de scheiding van West- en Oost-Berlijn (1949 tot 1989), de vlag van de DDR en het einde in 1989 met de Trabant die als DDR-symbool door de muur breekt en zijn weg in het westen vervolgt.

Voedingsbodem voor rechtsextremisme

De drie boeken zijn romans over de relaties tussen mensen waarbij het politieke systeem vooral het decor kleurt, in elk van de drie boeken vind je steun voor de gedachte dat populistische denkbeelden bestaan zowel aan de linker- als aan de rechterkant van het politieke spectrum. Ze geven een inkijkje, elk op hun eigen manier, hoe de hoofdpersonen in en met het politieke systeem leven. In De kleindochter is dat het meest expliciet.

 

Dit verhaal speelt zich af tegen de achtergrond van het oude Oost-Duitsland waar afscheid is genomen van het linkse staatspopulisme maar waar het rechtsextremisme een goede voedingsbodem vindt in de mix van economische stagnatie, rancunegevoelens tegen de Wessies, de Moslims en de Joden en het najagen van een benauwend en eng nationalistisch zuiverheidsideaal. 

Schrijver en jurist Bernhard Schlinck 

Het begin (1964)

De hoofdpersoon Kaspar in De kleindochter is midden jaren zestig student, woont in West-Berlijn en is nieuwsgierig hoe zijn leeftijdgenoten in het 'Oosten’ denken. Hij gaat er verschillende keren naar Oost-Berlijn en ontmoet een enthousiast studente die het propagandaverhaal over de DDR vol passie vertelt.

 

Lang verhaal kort: hij wordt verliefd en wil gaan samenwonen, hij is bereid naar de DDR te verhuizen maar zij is om verschillende redenen klaar met de DDR waarop hij een vlucht naar het westen organiseert (lees: hij haalt veel geld op om de mensensmokkelaars te betalen). 

 

Het is zij of wij

Fast forward naar 2015, Kaspar komt in de voormalige DDR in contact met idealisten die dromen van een nieuw bestaan, zij willen een kolonie stichten, een agrarische gemeenschap van eensgezinden die een grote mate van autonomie nastreeft.

 

In hun beweging klinkt het antikapitalistische en antiwesterse geluid dat ook kenmerkend was in het oude fascisme: strijd tegen het individualisme en het consumentisme met ook hier de koppeling met het zondeboksyndroom. Zij zijn ervan overtuigd dat de moslims (‘Jullie sturen de Arabieren op ons af’) het land willen overnemen en dat Duitsland niet meer van de Duitsers is.

 

‘Het is zij of wij. Als je iemand weg wilt hebben, moet je hem bang maken, wat anders?’ In het plaatselijke dorp was er vroeger een hangplek bij de plaatselijke dönertent, inmiddels is de tent afgebrand. ‘Hij was van een Afrikaan en een moslim. Die hebben wij niet nodig. Ik vind dat ze hun döners maar in Afrika moeten verkopen.’

 

De waarde van fictie

Een non-fictieboek kan een beschrijving geven van de ideeën, van de complottheorieën, van de eigen waarheden - Rudolf Hess als martelaar van de vrede -, de romanschrijver doet een poging om in het hoofd te kijken van de hoofdpersonen om voeling te krijgen wat hen beweegt.

 

Hij vindt er vooral een verwijt aan het adres van de links-liberale hoofdpersoon - symbool van het moderne westen -: ‘Je kijkt op ons neer. Je vindt ons dom, je vindt dat wij alles verkeerd zien, dat er niet met ons te praten valt. Je denkt dat je beter bent dan wij.’

 

Dialoog?

Je zou kunnen zeggen een pleidooi voor een open gesprek. Maar of dat werkt? Misschien is dat wel het grote thema van het boek. Lees het boek en oordeel.