Opmars van het populisme?

Een onverbiddelijke opmars?

In de pauze ging ik een gemberbiertje halen. Toen ik terug liep ontdekte ik in de bioscoopzaal een oud-buurman die met een zorgelijk gezicht naar zijn telefoon staarde. ‘En?’, vroeg ik?’ ‘Niet te geloven’, antwoordde hij, ‘35 zetels!’ Zijn ongeloof zou even later nog twee zetels stijgen.

 

Een onverbiddelijke opmars van het populisme, dat was de onontkoombare conclusie na de verkiezingsoverwinning van de PVV. Journalisten, politici en onderzoekers verdringen elkaar op de opiniepagina’s van de kranten en opinierubrieken op radio en tv met hun zoektochten naar verklaringen.

 

Die verhandelingen beginnen veelal met een soort van geruststelling, nee, de stemmers op extreemrechts zijn niet allemaal racisten, het zijn mensen die zich zorgen maken. Een doorgewinterde VVD-bons oordeelde: ‘Als je de uitslag wilt begrijpen, moet je kijken naar de Atlas van Afgehaakt Nederland’.

 

Andere deskundigen zoeken het in de macht van hebzuchtige concerns, de onbarmhartige bureaucratische overheid, de kloof tussen stad en platteland, de afstand tussen de elite die kiest voor de moderniteit versus de gewone mensen die aan tradities vasthouden. De communis opinio: wanneer er op extreem rechts wordt gestemd moet er sprake zijn van maatschappelijke onvrede.

PopulismeMeter van het Kieskompas (de mate van populisme op de verticale as en actuele beleidskwesties op de horizontale as).

Kiezers op drift

Imponerende stellingen, maar vormen zij een afdoende verklaring voor de verkiezingszege van de PVV? Is er inderdaad sprake van een opmars der populisten?

 

Ik ben er nog niet zo zeker van. Ik parkeer de diepgravende exegeses om eerst eens te kijken naar de verkiezingsuitslagen in deze eeuw. Als kiezersvolk zijn we ongelofelijk lenig geworden, sinds het einde van de verzuiling hoppen we van de ene naar de andere partij, enorme overwinningen wisselen elkaar af met dramatische verliezen.

 

In zijn strijd tegen de politici van de puinhopen van paars werd de partij van Pim Fortuyn in 2002 in een klap de grootste om vervolgens vier jaar later weer geheel te verdwijnen. In 2006 lijkt een PvdA-er af te stevenen op het torentje. Hij doet het goed in de campagne, heeft een aanstekelijk verhaal en ligt op kop in de peilingen. Tot hij in een tv-debat onderuit gehaald wordt met slechts een simpel zinnetje: ‘u draait en u bent niet eerlijk’. Het briljante zinnetje sloot naadloos aan bij het altijd sluimerende Volksempfinden dat een politicus nooit echt te vertrouwen is. Dankzij dit opzetje won een CDA-er de verkiezingen en werd minister-president.

 

In 2012 kreeg Nederland bijna een premier van de SP. Leider Emile Roemer deed het uitstekend en stond in de peilingen op 37 zetels. In de slotdebatten verslikte hij zich waardoor de PvdA-er Diederik Samsom met een overtuigende sprint er op en er over kwam (bij de volgende verkiezing verloor deze partij weer driekwart van de stemmen); de SP bleef beteuterd achter met een zeer tegenvallend eindresultaat van slechts 15 zetels. In 2019 wordt Forum voor Democratie in een klap de grootste partij in de Eerste Kamer. En zakte vier jaar later als een pudding in elkaar.

 

Bij de verkiezingen voor maart 2023 volgt de plaatselijke krant de PVV-campagne in Katwijk. Wilders spreekt vol vertrouwen zijn aanhangers toe: ‘Het is hier echt een PVV-gemeenschap, we staan hier in de peilingen als grootste. De mensen zijn er klaar mee, de mensen willen echt verandering.’ Dat bleek. De PVV verloor en BBB werd de grootste partij. Zes maanden later kromp de beweging van boeren en burgers alweer met 75%. 

 

En dan de verkiezingen van november 2023. In juni stond de PVV op stevig verlies, veertien dagen voor de verkiezingen stond de partij op een saldo van nul. In het slotdebat bij SBS6 (straks meer hierover) deed Wilders het als debater goed en harkte 37 zetels binnen.

 

En vervolgens twitterde Wilders een paar weken later bij een filmpje van een jonge moslimman die in een supermarkt over een schap met varkensvlees stond te plassen: ‘Weer tien zetels erbij’. En inderdaad, de peiling liet 50 zetels zien. Klein detail: de jongen deed alsof. Het was een grap bedoeld voor een ‘lollig’ filmpje op TikTok. Het beeld deed zijn werk.

Hadjememaar (Nelis de Gelder) in 1921 tot Amsterdams raadslid gekozen als voorman van de Rapaille Partij.

De Poort van Gevoel

Nederland is volgens het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) een klassenmaatschappij: werkende bovenlaag (ca 20%), jonge kansrijken (ca 8,5 %), rentenierende bovenlaag (ca 12%), werkende middenklasse (ca 25%), laagopgeleide gepensioneerden (ca 18%, deze groep combineert een redelijk inkomen/vermogen met een gering cultureel kapitaal), onzekere werkenden (ca 10%) en het precariaat (het precaire proletariaat, ca 6%, mensen met een laag inkomen (uitkering of alleen AOW) gecombineerd met onzekerheid op sociaaleconomisch, cultureel en politiek vlak).

 

Bestaansonzekerheid geldt voornamelijk voor mensen uit de twee laatstgenoemde klassen. Verreweg de grote meerderheid heeft een redelijk tot goed inkomen en leeft in een perspectiefvol bestaan. Een alleenstaande met een modaal inkomen behoort tot de rijkste 3 procent van de wereldbevolking en ongeveer 85 procent van de wereldbevolking leeft onder de Nederlandse armoedegrens.

 

Nederland is een van de rijkste landen ter wereld, bijna iedereen heeft deel aan de welvaart, vrijwel iedereen heeft geweldige ontwikkelingskansen en de gezondheidszorg is op de keper beschouwd een van de beste ter wereld.

 

Het is daarom niet verwonderlijk dat de Nederlandse burger tevreden is met zichzelf en met zijn persoonlijk leven. Nederland behoort, ondanks alle tekortkomingen, tot de top van landen in de wereld waar de kwaliteit van het bestaan hoog is.

 

Je zou dus een grote tevredenheid verwachten over degenen die al dat fraais tot stand hebben gebracht, het tegendeel gebeurt: de tevredenheid met de Haagse politiek neemt almaar af. Een politieke keuze is bij velen nu eenmaal niet gedelegeerd aan de ratio.

 

De gemiddelde kiezer functioneert niet als een soort stemwijzer, hij stemt op iemand die een goede indruk maakt, omdat hij zegt waar het op staat, omdat de kiezer er het goede gevoel bij heeft.

 

In 2008 betoogde Arthur Doctors van Leeuwen in een lezing dat deze eeuw zal uitgroeien tot  de Eeuw van het Gevoel. Een gevoel dat getoond moet worden in uitdagend gedrag, liefst voor een camera, met huilbuien, omhelzingen, stille tochten, luidruchtige begrafenisstoeten, duizenden knuffels.

 

Mensen zijn voornamelijk te bereiken via de Poort van het Gevoel. Een foto van een mager meisje met een leeg pannetje in een door hongersnood geteisterd gebied maakt indruk, spreadsheets met de hoeveelheden beschikbare calorieën niet. Vandaar het ‘succes’ van het TikTok-filmpje van de ‘plassende’ man.

 

Politici zijn de weg kwijt. Zij kunnen de Poort van het Gevoel niet vinden. Zij, en in hun kielzog de ambtenaren, spreken doorgaans de taal van de ratio, zij baseren zich op onderzoek, zij wegen af en komen tot beredeneerde keuzes.

 

Het afwegen is geworteld in de politicus. Hij raakt al doende bedreven in het schipperen en overleggen waarbij argumenten, genuanceerde betogen en soms wollige formuleringen nuttig zijn. Politiek bedrijven is een talig ambacht dat veel geduld en vakmanschap vergt. Een ambacht dat het onderdrukken van emoties vereist.  

 

In vrijwel alle besturen in Nederland werk je samen met andere partijen; wil je iets van je politieke programma waarmaken zul je compromissen moeten sluiten en een vruchtbaar onderhandelingsklimaat wordt niet bereikt wanneer je voortdurend met je volle gewicht op allerlei gevoelige tenen gaat staan.

 

En dus hullen politici zich soms in vaagheden, omzeilen zij vragen, katapulteren thema’s naar de toekomst en beroepen zich op een slecht of in ieder geval partieel disfunctionerend geheugen.

 

Zeker, in campagnetijd wanneer partijen op zoek gaan naar kiezers en in willen breken bij de aanhang van aanpalende partijen, hanteren zij het instrument van de stoere taal. Zij zijn niet voor niks op mediatraining geweest. En dus gaan partijen vol op het orgel over aantallen vluchtelingen, achterstelling van ‘de’ Nederlander, hogere lonen, gratis bier en altijd mooi weer.

 

Het is echter de vraag of dat switchen van politieke taal en campagnetaal per saldo wel werkt, juist het gehop van de ene naar de andere taal versterkt het imago van de politicus als draaikont waar je niet van op aan kunt.

Hendrik Koekoek ('Ik weet niet waar het over gaat, maar ik ben tegen'), voorman van de Boerenpartij (1958-1982)

De vervreemding ontstaat omdat politici zich bevinden in kamp Ratio, zij houden zich bezig met de grote lijnen terwijl hun kiezers zich vooral bezig houden met incidenten en anekdotes – het TikTokfilmpje van de ‘plassende’ man! -, dat zijn de triggers van het gevoel. En dankzij het multipliereffect van sociale media worden incidenten op grote schaal verspreid en worden ophef en verontwaardiging gevoed.

 

Het negeren of het onbeholpen reageren op die incidenten door politici versterkt het ongenoegen over de bestuurlijke elite. Het gaat gepaard met gevoelens van teleurstelling en in de steek gelaten zijn.

 

Een ideale voedingsbodem voor populisten die zich juist verlustigen in incidenten die in hun straatje passen, die geven hun volop de gelegenheid hun simpele boodschap erin te rammen bij iedereen die bang, kwaad of misnoegd is.

 

Een populist gaat er met gestrekt been in met een taal waarin geen plaats is voor nuanceringen. In de woorden van journalist Tom-Jan Meeus: ‘Vereenvoudiging als uitgangspunt, eenzijdigheid als oplossing.’

 

Populisten snappen dat je het kwaad persoonlijk moet maken, zij zoeken als een marketeer hoe je door de Poort van Gevoel de burgers in je doelgroepen bereikt, welke boodschap werkt en vervolgens is het een kwestie van het hele riedeltje zo vaak mogelijk herhalen. En dus gaat het over de puinhopen van paars, de tsunami van asielzoekers, tuig van de richel (de journalistiek), heks (een collega-parlementariër) en ga zo maar door.

De stembusoverwinning van de PVV                           

Terug naar de recente verkiezingsuitslag. Aanvankelijk zag het er helemaal niet naar uit dat de PVV zou winnen. Daar was namelijk geen reden voor. De geharnaste taal van Wilders bood niets nieuws.

 

Het enige dat nieuw was dat de VVD draaide en verklaarde met zijn partij te willen samenwerken. De positie van Wilders’partij als mogelijke regeringspartner gaf die partij  aanzien en relevantie. 

 

Toen kwam 16 november. Na het verkiezingsdebat op SBS6 op die dag maakt de partij een sprong naar 26 zetels, naar 29 zetels, naar een exitprognose van 35 zetels met uiteindelijk 37 zetels in de daadwerkelijke uitslag. Dit verkiezingsdebat heeft de PVV, beter gezegd: Wilders, de overwinning bezorgd. Deed Wilders het dan zo goed? Nee.

 

Gespreksleider Wilfred Genet beklemtoonde vooraf dat het debat op-zijn-SBS zou gaan. Daar was geen woord aan gelogen. Alleen de leiders van de vier grootste (op basis van peilingen) partijen gingen niet alleen met elkaar in debat maar veel meer met enkele zorgvuldig geselecteerde gasten. De gemeenschappelijke deler was dat zij worstelen met levensgrote problemen: een invalide die door de dreigende sluiting van een streekziekenhuis op grote afstand van zijn zorgverleners zou komen, een docent die geen betaalbare woning kan vinden, een caravanbewoonster die al zestien jaar wacht op een woning, een mevrouw die de tandarts niet kan betalen en iemand die het eigen zorgrisico niet kan betalen. Mensen die zaten te springen om een oplossing van hun problemen. Hier en nu!

 

De missie van SBS6 is het scoren van hoge kijkcijfers omwille van de reclame-inkomsten, niet om mensen te helpen. Het doel is niet te laten zien hoe politieke keuzes daadwerkelijk uitpakken voor burgers, de zender wil populistisch aansluiten bij het gevoel van hun kijkers dat politici vooral lullen en niet poetsen.

 

Gespreksleider Wilfred Genet was zo eerlijk om dit uitgangspunt, ten overvloede nog maar eens te bevestigen: ‘Die politici roepen maar wat, je hebt er niets aan.’

 

Mensen die struggelen met levensgrote problemen worden door SBS6 enkel en alleen als pionnen misbruikt. Het tekort aan woningen, de spreiding van ziekenhuizen, het veranderen van het eigen risico in de zorg, al dat soort kwesties zijn niet een twee drie op te lossen. Dat geeft populisten ruim baan om er schande van te roepen. Later blijkt dat zij elke bijdrage aan de oplossing frustreren.

 

Dit werd duidelijk bij de discussie over het eigen risico in de zorg. Spotlight op het slachtoffer: ‘Help! Ik kan het eigen risico niet betalen!’. De bestuurlijke politicus: ‘Ik wil de armoede verkleinen, het eigen risico gaat in onze plannen omlaag.’ Mevrouw: ‘Nee, niet omlaag: afschaffen! Ik kan het niet betalen!’

 

En dan komt de populistische pyromaan Wilders: ‘Die verlaging komt te laat! Daar kan die mevrouw niet op wachten! Deze politicus heeft een wachtgeld van 15.000 Euro per maand en hij wil nog niet eens het eigen risico afschaffen! SCHANDE!’ 

 

Verontwaardiging is niet alleen maar zeggen hoe erg je iets vindt, het is tegelijkertijd jezelf op een moreel hoger niveau te plaatsen. Een paar maanden later kreeg de kiezer een helder zicht op het morele niveau van de PVV. In de Tweede Kamer lag een motie op tafel om het eigen risico in de zorg af te schaffen; indien de PVV, altijd een geharnast voorstander van afschaffing van het eigen risico, voor zou stemmen zou er een meerderheid zijn.

 

De PVV druk doende om een rechts kabinet in elkaar te timmeren, wilde niet de vingers branden aan het financieringsprobleem dat de afschaffing van het eigen risico zou veroorzaken, koos voor het partijbelang en stemde tegen.

Populistische politici: Caroline van der Plas, Donald Trump, Pierre Poujade en Pim Fortuyn.

Democratie in gevaar?

Het Brabants dorpje Rucphen, redelijk welvarend en zonder veel asielzoekers en/of arbeidsmigranten, stemde massaal op Wilders (75%!). Wilders wist, net op tijd, de Poort van het Gevoel naar de modale kiezer te vinden. Niet zozeer met zijn inmiddels sleets geworden slogans over een tsunami of koranverbod maar vooral dankzij de hulp van een tv-zender die het platte populistische verhaaltje over elitaire politici die elkaar in de haren vliegen in plaats van dat zij de problemen van ‘het’ volk oplossen, de ether in toetert.

 

Is de democratie niet in gevaar wanneer veel kiezers alleen nog maar bereikbaar zijn door de Poort van Gevoel? Het wordt er in ieder geval niet makkelijker op. Politiek is de kunst om maatschappelijke problemen effectief en tegen de geringste kosten op te lossen.

 

Maar om dat te kunnen doen is er steun in de bevolking nodig. De zoektocht naar een evenwicht tussen daadkracht en draagvlak wordt echter steeds lastiger wanneer driftende kiezers in grote getale op populistische partijen met hun voorliefde voor romantische mythes uit het verleden, stemmen. Het serieus werk maken van de bedreigingen van het leefklimaat, economische en sociale ongelijkheid vergt politieke moed en een lange termijnvisie. Voor beide elementen is de Poort van Gevoel een onneembare vesting. 

 

Het probleem met democratie is dat (bijna) iedereen het wil maar dat niemand erin gelooft - zie het wantrouwen jegens partijen, kabinet, parlement en pers. Dat komt volgens schrijver David van Reybroeck omdat democratie gelijkgesteld wordt met de stembusgang. Het fundamentele recht van kiezers om hun eigen bestuurders te kiezen en zo nodig af te zetten, heeft in de loop der tijd een monopoliepositie gekregen. Verkiezingen en democratie lijken identiek aan elkaar te zijn.

 

Dit maakt dat bepaalde ongemakkelijke vragen niet voldoende ruimte krijgen. Bijvoorbeeld de kwestie dat veel mensen structureel geen gebruik maken van hun stemrecht. Of het probleem dat de volksvertegenwoordiging geen goede afspiegeling vormt van de bevolking. Al geruime tijd kennen we een diplomademocratie: een enorme overtegenwoordiging van hoger opgeleiden in de fundamenten van de democratie: het parlement, de ambtenarij en de journalistiek.

 

Van Reybroeck houdt daarom een pleidooi voor het nadenken over een versterking van de democratie door te onderzoeken hoe je de afspiegeling van de bevolking fundamenteel zou kunnen corrigeren met behulp van loting.

 

Ook ijvert hij voor het instellen van burgerraden, een getrouwe afspiegeling van de gemeenschap, die in gesprek gaan met ervaringsdeskundigen en geschoolde experts om op basis van deze inbreng met elkaar te  overleggen voor een effectieve aanpak van problemen. Deze raden zouden vervolgens een zwaarwegend adviesrecht krijgen aan de gekozen besturen.

 

Los van de precieze invulling (meer proefnemingen zijn vereist) is zijn conclusie aannemelijk dat de vorm van het democratisch overleg bepalend is voor de kwaliteit van de uitkomst. Het biedt de kans om groepsdomheid te transformeren in teamintelligentie. Wanneer je burgers vraagt om zich te buigen over de problemen van hun gemeenschap dan is het afgelopen met makkelijke kretologie omdat er een debat ontstaat over ideeën, belangen en afwegingen waarbij de deelnemers zich tot het uiterste moeten inspannen om er met elkaar uit te komen. Het is een manier van overleggen waarbij emoties onderdrukt worden en waar ruimte ontstaat voor dialoog.

 

Verkiezingen zijn een noodzakelijk principe van de democratie, maar ze zijn het minimum en niet het maximum. Een vernieuwing met behulp van burgerraden die een afspiegeling van de bevolking vormen, zou de democratie de zo noodzakelijke boost kunnen geven.

###